Het bos in

Langzaam werd de geur van dennennaalden verdrongen door een geur die ik nooit meer zou vergeten en nog dagenlang op mijn huig zou blijven liggen. Ik verliet het wandelpad en liep een stukje verder het bos in.
Plotseling zag ik …
Nee, dat kan ik echt niet maken. Wat ik daar zag, wil ik gewoon niet opschrijven. Daarvoor heb ik te veel compassie met u, lezer. Want wat ik daar zag is té afschuwelijk. Het is op mijn netvlies gebrand, het heeft me dagenlang achtervolgd. En het zal me ook levenslang bijblijven.
Nee, ik ga het hier niet voor u uit de doeken doen; dat zou u uw nachtrust kosten.
En ik kan het weten; ik heb het immers meegemaakt. Ik zag het en ik kon een week lang niet slapen van wat ik daar zag. Zeg maar veni, vidi, insomni.
En dan de lucht die er vanaf kwam, gadverdamme! Wat ik daar in het bos rook is met geen pen te beschrijven. Ooit stuitte ik bij een strandwandeling op een aangespoelde walvis die al minstens drie weken op het strand had liggen rotten. Dat stonk verschrikkelijk, maar nog altijd stukken minder dan wat ik daar in het bos rook.
Ik merkte dat zelfs de natuur er moeite mee had. Op tientallen meters afstand lieten de bomen en struiken hun bladeren hangen, takken wendden zich af. Zelfs insecten – die niet snel ergens vies van heten te zijn – maakten rechtsomkeert. Ik zag een vogeltje aan komen vliegen, dat zich midden in zijn vlucht opeens op zijn rug draaide en onregelmatig fladderend ter aarde stortte.

Mijn excuses, lezer, als u nu het gevoel heeft dat ik u het bos in stuur. Ik wil u juist niet dat bos insturen, om u de nachtmerries – of erger; trauma’s – te besparen.

Recente Artikelen

Archief