Oude rocker

Langzaam doe ik mijn ogen open. Licht, fel licht.
Gedempt geluid van een motor, stemmen uit een mobilofoon, piepjes van apparaten, vage verkeersgeluiden die aanzwellen en wegsterven.
Donkere ogen kijken me onderzoekend aan. Een vriendelijke stem noemt mijn naam, ik glimlach en knik ja.
‘Mijn naam is Anton, ik ben verpleegkundige en we zijn in de ambulance onderweg naar het ziekenhuis. U bent gevallen. Weet u dat nog?’
Ik schud langzaam nee.
‘U bent van het podium gevallen terwijl u stond te spelen. U bent buiten kennis geweest, daarom hebben ze ons erbij gehaald.‘
Het licht is mij te fel, ik doe mijn ogen weer dicht.
Rustig vervolgt de stem: ‘Op het eerste gezicht heeft u niets gebroken, maar ze gaan u nog even goed nakijken. Voelt u ergens pijn?’
…..
Herinneringen aan vroeger.
Het Kurhaus, politiejeeps, jongens en meisjes die wegvluchten, de politieman met zijn verbeten gezicht die bij iedere klap met zijn knuppel schreeuwt ‘lang-ha-rig-werk-schuw-tuig.’
Ik wil net zo worden als mijn helden; lekkere rockmuziek maken, beroemd worden. De wereld rond, op alle grote podia staan.
Ik zie Y. met onze kinderen, ons huis aan het water, al onze fijne honden zijn er weer, de camping waar we ‘s zomers altijd zijn.
Mijn werk, de baantjesjagers, de collega die van het oude kantoorgebouw afspringt.
Optreden met mijn band zie ik voor me, we staan toch maar mooi voor een vol Marktplein!
Ik ril, heb het warm en koud tegelijk. Ik ga nu, ik ____

 

Recente Artikelen

Archief