Agneta

In de bibliotheek lever ik de geleende DVD in bij de balie.
De vrouw voor mij draagt een lange, veelkleurige wollen jas. Wilde krullen komen onder haar gehaakte paarse muts vandaan. Ze vraagt de bibliothecaresse naar de laatste aanwinsten van Nederlandse schrijvers.
‘Weet u, ik verdiep mij in de Nederlandse literatuur. Daar volg ik momenteel een opleiding voor, in Amsterdam. Weet u, mijn specialisatie is hedendaagse auteurs, zoals Mulisch, Wieringa, Chabot en Grunberg, noem ze allemaal maar op. U kunt mij vast wel vertellen wat zij onlangs nog hebben gepubliceerd.’

Ik sluit mijn ogen. Dat ik háár nu hier moet treffen ...
Die stem, dat toontje van ‘ik-ben-dus-een-zeer-interessant-persoon’, het frequent op quasi-deftige toon uitgesproken ‘weet u’ …
Tien jaar geleden volgde ik een avondopleiding, samen met een stuk of twintig anderen. Waaronder haar. Ze had het hoogste woord en wist alles beter. Wat een irritant mens! Agneta heette ze, schiet mij nu te binnen.
Geen spat veranderd, te horen aan haar conversatie met de baliemedewerkster.
Zal ik uit de rij stappen, later terugkomen? Dat scheelt een eventuele confrontatie.
Op dat moment bukt Agneta om haar tas te pakken en stoot tegen mijn bovenbeen.
Ze draait zich half om, mompelt een excuus.
Als ze me aankijkt, komt er een vragende blik in haar ogen.
‘Hé, kennen wij elkaar niet?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Eh … volgens mij niet.’

Ik ben aan de beurt, de DVD is snel ingeleverd.
Agneta wacht me op.
‘Nu weet ik het weer; die avondopleiding over eh … nou ja, het is al weer jaren geleden. Ik ben daar niet in doorgegaan.’
Ze wijst naar de koffieautomaat bij de leestafel en pakt mijn arm.
‘Zullen we even bijpraten? Weet je, ik heb mijn culturele kant ontdekt en ben die aan het ontwikkelen. Ik studeer in Amsterdam. Een literaire leergang, vlak bij de universiteit.’
Voor ik het weet kletst ze me de oren van mijn hoofd bij een bekertje thee.
‘Weet je, ik heb net een module afgerond. Cum laude. We moesten een recensie schrijven over een zelfgekozen debuutroman. Mooie opdracht, je leert gericht naar literatuur kijken; verhaallijnen, taalgebruik, uitwerking van personages, de hele mikmak. Ik koos een boek over twee oude mannen in een verzorgingshuis tijdens de coronaperiode, Joop en Arie. Weet je, mijn docent had het zelf ook gelezen en was er helemaal idolaat van, hij noemde het een pareltje! Och, is het al zo laat? Ik moet gaan.’
We lopen naar buiten. Bij de deur zegt ze:
‘Weet je, nou ben ik toch je naam kwijt. Hoe heet je ook alweer en wat doe je tegenwoordig?’
Ik glimlach.
‘Ton Badhemd, ik schrijf.’

Recente Artikelen

Archief