In het bos

Het loopt tegen etenstijd en we zoeken een geschikte plaats voor ons bivak. Het is hartje zomer, zoals ieder jaar gaan we een weekendje overleven in een bos.
Esina wijst naar een plek verderop.
‘Dat lijkt me een mooie slaapplaats voor vannacht.’
Een paadje door het struikgewas leidt ons van de zandweg vandaan naar een open plek.
De bolderkar met kampeerspullen en mondvoorraad sleur ik achter me aan.
Ik kijk om me heen; veel naaldbomen en struiken, ver weg van de bewoonde wereld.
‘Goed gezien, schat. Heerlijk rustig, beschut tussen de bomen, geen verkeer en van niemand last. Maak jij het eten klaar, dan zorg ik dat we hier vanavond een comfortabele slaapplaats hebben.’
Ik span de luifel tussen enkele bomen, leg het grondzeil op de zachte ondergrond van dennennaalden en klap het campingtafeltje en stoelen uit.

Na de afwas en de koffie nemen we een primitieve douche. We kleden ons uit, sprenkelen om beurten water over elkaar en wrijven zachtjes stof en zweet van elkaars lichaam.
Voor we gaan slapen, drinken we nog een wijntje.
Ik zet een kaars op tafel en steek hem aan. Het is windstil, de vlam flakkert niet.
‘Wat romantisch! Echt iets voor jou om een kaars mee te nemen.’
Ik glimlach.
‘Het is vandaag een speciale dag, schatje.’
Uit mijn rugzak pak ik een donkerrood doosje, leg het geopend op de palm van mijn uitgestoken hand en kniel voor haar.
‘Lieve Esina, precies drie jaar geleden gingen we samenwonen.’
Ik druk een tedere kus op haar hand.
‘Wil je met me trouwen?’

Recente Artikelen

Archief