Wil je met mij trouwen?

Passagiers stoten elkaar aan. ‘Moet je nou eens kijken, wat romantisch.’
Er wordt zelfs geklapt.
Enkele jongens bonken op de ramen en roepen: ‘Zoenuh, zoenuh, zoenuh.’
Afke kijkt naar de man die, geknield, een vrouw ten huwelijk vraagt.
Ze klapt en bonkt niet mee.
Het beeld blijft bij haar als de bus verder rijdt.

Afke denkt terug aan Guido. Doctor Guido Vaandeldrager, bij wie ze het vorige semester colleges volgde.
Ze had ingetekend om een slecht gemaakt tentamen te bespreken. Hij was begrijpend, legde geduldig uit waar het bij haar aan schortte en hoe zij dat kon bijspijkeren. Hij bood aan dat leerstuk afzonderlijk met haar door te nemen. Zijn hand streelde haar bovenbeen toen hij het voorstelde en hij keek haar recht in haar ziel, zo leek het wel. Afke weet nog dat ze zachtjes in zijn hand kneep en fluisterde dat zij dat héél fijn zou vinden.
De bijles verliep niet geheel zoals zij verwachtte. Ja, hij legde haar nog het een en ander uit. En ja, ze gingen met elkaar naar bed. Hij was opgewonden en kwam snel klaar, zij niet. Hij vroeg daarna of ze hem nog wilde pijpen. Dat wilde Afke niet.
Voor het herkansingstentamen kreeg ze een 5,5.

Afke denkt ook aan haar ouders. Gescheiden.
Haar vader had op kantoor een secretaresse die … Nou ja, het klassieke verhaal. Hij was gevallen voor die del.
Haar moeder was eerst helemaal kapot, daarna wanhopig op zoek naar een nieuwe partner.
Brr, als Afke nog denkt aan de losers die hun opwachting maakten.
De ware Jacob zat er niet bij, haar moeder bleef alleen.
Haar vader was na twee jaar ook weer alleen.

Afke wil de buschauffeur niet vragen om te keren, zodat ze die vrouw kan waarschuwen.
Over twee haltes moet ze er uit.

 

============

De opdracht was om een verhaal te schrijven over een personage dat een bijrol heeft in een boek dat je hebt gelezen.  

​​​​Uit: ‘Jitzak’, Mili van Veegh, Ambilicious 2017 (p. 38)

In mijn ooghoek kwam een bus aan die, voor mijn gevoel, absurd lang bleef staan. Iedereen keek naar de knielende Jitzak.
Buspassagiers stonden op, geroerd door wat zij zagen, klapten in hun handen, bonkten tegen de ramen en hij vroeg:

Wil je met mij trouwen?’
Ja,' fluisterde ik. ‘Meer dan mij lief is.’

Recente Artikelen

Archief